De boze bimbo bro's van de manosphere:
- Frame out
- 31 mrt
- 6 minuten om te lezen
Eindelijk gelijkheid: ook jonge mannen mogen nu collectief bezwijken onder schoonheidsdruk, onzekerheid en de gladde praatjes van oplichtende influencers met een ring light. De mannelijke emancipatie is begonnen—maar dan wel via de omweg. Via de sportschool. Via de podcast. Via de Telegramgroep. Niet omhoog, maar achteruit. Niet bevrijding, maar branding.
Welkom in de manosphere: een digitaal testosteron reservaat waar push-ups en pushback elkaar afwisselen. In plaats van hun onzekerheid te verwerken met iets revolutionairs als—zeg—een therapeut, kiezen deze mannen voor een dieet van lever, dumbbells en daddy issues. De uitkomst? Een generatie kerels die eruitziet als Marvel-figuranten, maar emotioneel blijft hangen op het niveau van een boze kleuter zonder middagdutje.
En zo is de boze bimbo-bro geboren: een wandelend billboard van wanhoop, strak als zijn kaaklijn, leeg als zijn blik. Niet bevrijd, maar gebrandmerkt. Niet autonoom, maar geoptimaliseerd naar het beeld van Andrew Tate—alsof een motivational quotebot en een scheldkanon tegen vrouwen samen een kind kregen.
Het is een wrange vorm van gelijkheid: vrouwen vochten zich vrij uit het keurslijf, mannen wandelen er nu vrijwillig in. Een van de trends heet looksmaxxing— en ja, het klinkt als een parodie op een vrouwentijdschrift uit 2003, maar het is bloedserieus. Je hebt softmaxxing: moisturizen, mewen, een strakke fade en een sixpack als startpakket. En dan hardmaxxing: kaakimplantaten, haartransplantaties, fillers, neuschirurgie, en als bonus: beenverlenging — zodat je niet alleen mentaal en fysiek boven de rest kunt uitsteken.
Softmaxxing lijkt onschuldig—een vleugje skincare met een scheut body dysmorphia—maar de obsessie is allesbehalve vrijblijvend. Want in deze esthetische ratrace telt alleen wie doorpakt. Wie écht wint, snijdt, vult of breekt zich letterlijk een weg naar hardmaxxing: operaties, fillers, en extreme ingrepen als limb lengthening. Wat ooit "vrouwengedoe" heette, is nu een miljardenindustrie voor mannen—gedreven door algoritmes, brofluencers en de cosmetische sector die inmiddels 31 miljard dollar groot is. Geen bevrijding dus, maar wederzijds verval: gendergelijkheid als gedeelde burn-out.
En het allermooiste? Deze hyperheteroseksuele alfashow speelt zich grotendeels af buiten het zicht van vrouwen. Zij zijn figuranten: projecties, vijanden of trofeeën. De échte blik, de échte erkenning, komt van elkaar. Van de gym-buddy die zegt dat je gains "next level" zijn. Van die bro in de comments die je mindset goddelijk noemt. Van de podcastgast die je influistert dat je geen simp bent maar een koning. Wat begint als content, eindigt als campagne.
De manosphere is een eindeloze loop van mannen die zichzelf ervan proberen te overtuigen dat ze geen bevestiging nodig hebben van vrouwen—terwijl ze stiekem alleen bestaan bij gratie van de goedkeuring van andere mannen. Ze trainen zich kapot voor het vrouwelijke verlangen, maar checken hun progressie vooral bij Brian (22, zelfverklaard life coach, nul ervaring, wel een microfoon). Ze oreren over "masculiene autonomie" terwijl hun hele identiteit leunt op de blik van de bimbo bro naast hen in de gym—iemand die óók zijn emoties alleen kent in de vorm van voor- en napomp. De vrouw is allang van het podium verdwenen—zij is nu slechts projectie, afleiding of vijand. De digitale boze bimbo bro-epidemie heeft inmiddels electorale gevolgen: jonge mannen stemmen niet alleen af op podcasts, maar ook massaal naar rechts.
De mannelijke malaise is geen mythe, maar een feit—dat laat Valentijn De Hingh overtuigend zien. Verlaten schoolbanken, lege fabriekshallen, opiatenverslaving en emotionele verwaarlozing: het zijn de contouren van een structurele teloorgang die nauwelijks benoemd wordt in beleid of publieke discussie. Jongens blijven achter in het onderwijs, mannen verdwijnen uit de arbeidsmarkt, worstelen met eenzaamheid—en deze leegte vult zich inmiddels niet met visie, maar met content.
De manosfeer—dat giftige broeinest van online manfluencers—kaapt legitieme zorgen en herverpakt ze als reactionaire fantasieën over ‘terug naar vroeger’. Figuren als Andrew Tate en Jordan Peterson verkopen gebakken lucht in de vorm van podcasts, proteinshakes en patriarchale peptalks. Hun boodschap is inhoudsloos en scammy—net zo gemaakt als de Kardashians. Tate heeft zelfs, net als Kim, een uniek vervelend accent ontwikkeld.
En die ontkenning blijft niet zonder gevolg. Tijdens Trumps campagne stond UFC-baas Dana White op het podium naast de Trumps om zijn liefde te verklaren aan Aiden Ross, de Nelk Boys en Joe Rogan—de Heilige Drie-eenheid van de digitale bro. En met reden: in 2024 won Trump jonge mannen onder de 30 met 18 procentpunt verschil. In 2020 kozen diezelfde mannen nog Biden.
De genderkloof is niet terug—hij is gegraven, uitgebeiteld en vervolgens uitgebaat. In de exit polls van USA Today/Suffolk werd het zelfs een spiegelbeeld: vrouwen kozen Harris met 53% tegen 36%, mannen Trump met exact dezelfde verhouding. Als dat patroon standhoudt, is dit de grootste genderkloof in de Amerikaanse verkiezingsgeschiedenis sinds Reagan in 1980.
De analyse van NPR en CIRCLE blijkt dat Harris weliswaar net de meerderheid van de jongerenstem wist te behouden (52%), maar ondertussen flink terrein verloor—vooral onder witte jongeren en in swing states als Michigan en Pennsylvania. In Michigan verschoof de comfortabele Biden-meerderheid van 2020 naar een klinisch dood gelijkspel: 49 tegen 49. Jongerenstemmen vielen terug op een klassiek refrein: de economie en banen. En wie dat als topprioriteit noemde (40% van de jongeren), stemde met ruim 22 procentpunt verschil op Trump.
Waarom? Omdat jonge mannen zich economisch beter voelden onder Trump. Omdat Harris, ondanks alle TikToks, dansjes en persconferenties-met-lipgloss, geen geloofwaardig verhaal had over bestaanszekerheid. En vooral: omdat de Democratische Partij jonge mannen volledig heeft laten vallen. Geen infrastructuur, geen taal, geen politiek aanbod—alleen de vermoeide aanname dat vrouwen, queer mensen en mensen van kleur het electorale vuile werk wel weer zouden opknappen.
Rechts daarentegen? Die bouwden sinds Gamergate aan een geoliede radicaliseringsmachine: podcasts met barbell-esthetiek, cryptofascistische zelfhulp, TikTok-masculiniteit met een filter van toxisch zelfvertrouwen. En links? Links zat zichzelf te feliciteren in een MSNBC-panel met een grafiek en een latte. Dit is geen falen uit onmacht. Dit is falen uit arrogantie. Een politiek die haar handen van jonge mannen aftrekt, krijgt vanzelf de klap van een gesponsorde gymhand in het stemhokje.
In de podcast A Bit Fruity leggen Matt Bernstein en Taylor Lorenz vlijmscherp uit hoe deze radicalisering tot stand kwam: via 4chan, Reddit en TikTok; via het memeïficeren van incel-theorieën en het normaliseren van vrouwenhaat onder het mom van zelfontwikkeling. Andrew Tate is geen anomalie—hij is het resultaat van een digitale, door het patriarchaat geoptimaliseerde marketingstrategie gericht op eenzame, zoekende jongens.
En ondertussen blijkt uit onderzoek van Tufts University’s CIRCLE dat het percentage jongeren dat stemt daalde van 52–55% in 2020 naar 42% in 2024—behalve in swing states, waar de opkomst rond de 50% lag. Jongeren kiezen niet meer vanzelf voor progressieve kandidaten. Ze zijn verdeeld, sceptisch en beïnvloedbaar—vooral wanneer links geen plek biedt waarin hun frustraties erkend worden zonder vrouwen, queer mensen of migranten tot zondebok te maken.
Freddie Feltham beschreef in The Guardian treffend: Andrew Tate is geen afwijking, hij is het systeem. Geen fringefiguur, maar een perfect verpakte megabrand die winst slaat uit het pessimisme van jonge mannen. Hij verkoopt hen een vijandbeeld (de feministische vrouw), een verlossingsfantasie (geld, spieren, discipline), en een uitweg uit hun onzekerheid—mits je wel even betaalt voor toegang tot zijn zelfhulpcult met webcamstudio. Trauma als businessmodel, mannelijk onbehagen als abonnementsdienst.
En het werkt. Tijdens een livestream met Adin Ross—bekend van homofobe uitspraken, stoelensnuiven en het per ongeluk lekken van Tate’s vluchtroute—kreeg Trump toegang tot een publiek van meer dan een half miljoen kijkers. Ross overhandigde hem een Rolex en een custom Cybertruck—cadeautjes met de geur van een campagne financieringsschandaal. Ondertussen bereiden miljardairs aan de Trump-kant een project van 20 miljoen dollar voor: jonge mannen naar de stembus lokken met sportevents en feestjes waarvoor je alleen binnenkomt als je geregistreerd staat als kiezer.
En zelfs wie puur naar de cijfers kijkt, ziet wat de cultuur allang uitschreeuwt: vrouwen stemmen, mannen zenden. Volgens het National Early Vote Report in 2024 maar liefst 52,8% van de vroege stemmers uit vrouwen, tegenover 43,9% mannen. Die kloof is sinds 2020 stabiel—wat in de praktijk betekent: verkiezing na verkiezing miljoenen meer vrouwen dan mannen die daadwerkelijk hun stem uitbrengen. En toch gaat de politieke infrastructuur massaal achter de minderheid aan: jonge, radicaliseerbare mannen met wifi en woede. Waarom? Omdat de rest structureel wordt genegeerd.
Noem het de bimboficatie van de hetero man, maar dan zonder glitters, zonder zelfspot en zonder de campy flair van Barbiecore. Waar de vrouwelijke bimbo tenminste nog speelt met ironie, is de mannelijke variant een billboard van bro-science vrouwenhaat. Andrew Tate spreekt niet—hij pitcht. Jongens leren hun waarde te meten in discipline, deadlifts en minachting voor alles wat zacht is. Zoals bell hooks allang schreef: het patriarchaat verminkt eerst de man zelf. Het knijpt de kwetsbaarheid eruit. Het verkoopt de rest als kracht—maar blijkt uiteindelijk niets meer dan een merk zonder ziel. Niet omhoog, maar achteruit. Niet bevrijd, maar verkocht.
Comments