top of page
Zoeken

Staan mensen te popelen om een fascistische heilstaat?

  • Foto van schrijver: Frame out
    Frame out
  • 17 mrt
  • 7 minuten om te lezen

David Van Reybrouck waarschuwt: fascisme komt niet uit het niets, en Trump is slechts een symptoom. De opmars van narcistische bullebakken als leiders is het resultaat van decennia aan afbrokkelende democratie en groeiende ongelijkheid. De massa werd een product, de kassa een absolute macht. Mensen haken af van een democratie die hen niet beschermt, en in die leegte bloeit het verlangen naar de harde hand. Dit is geen misverstand, stelt Van Reybrouck, dit is een keuze.


En ja, sinds de jaren ’80 is er veel gesloopt. Maar er zit een blinde vlek in deze analyse. Het Sociaal en Cultureel Planbureau laat zien dat de steun voor democratie in Nederland niet zo eenduidig is als het lijkt. Op papier zijn Nederlanders voor democratie, maar zodra het over de invulling gaat, verdampt de consensus. Wat betekent democratie? Waar liggen de grenzen? Eén op de drie Nederlanders staat in bepaalde situaties open voor autocratisch of technocratisch bestuur. Een marginaal groepje? Nee. Een substantiële minderheid die twijfelt aan het functioneren van de democratische rechtsstaat. Dat is geen academische discussie. Dat is een directe uitdaging aan het systeem. Maar is ‘openstaan voor’ hetzelfde als ‘willen’?


Politiek wantrouwen duwt mensen weg van de representatieve democratie, maar trekt ze niet per se naar één alternatief. Onderzoek van Van der Meer en Janssen laat zien: wantrouwende burgers willen vooral méér democratie, niet minder. Geen technocratisch bestuur. Geen autoritair leiderschap. Vooral populistische kiezers met een groot politiek zelfvertrouwen zien directe democratie als de oplossing. En hier is de klap op de vuurpijl: groeiend wantrouwen leidt níét tot meer steun voor autoritarisme. Dat eeuwige spookbeeld van ‘als we de democratie niet beschermen, kiezen ze straks een dictator?’ Klopt niet. Wantrouwen is geen blinde afwijzing, maar een gerichte roep om verandering.


Geen vuur in de blik van politici, geen as in de ogen van de burger.

Zelfs in Amerika is dit zo. Natuurlijk is Donald Trump de President daar en hard de democratie aan het slopen. Als alle niet-stemmers een politieke partij waren daar, hadden ze de verkiezingen gewonnen. Vanaf 1904 is de opkomst daar nooit meer boven de 70 procent geweest. Men staat niet te popelen om een dictator, maar zijn murw geslagen. Daarnaast hebben de fascisten een grote bek gekregen via sociale media, maar een aanzienlijk deel stemt helemaal niet. Die zijn afgehaakt.


In Nederland is het wel beter, maar nog niet denderend. Tussen 1972 en 1989 zien we enthousiasme om naar de stembus te gaan, maar vanaf 1994 duikt het percentage onder de 80 procent. In 2017 hebben we 1 keer een uitschieter met 81,9 procent, maar verder is de trend dat de opkomst onder de 80 procent blijft. Mensen staan dus niet te popelen om een fascist, maar lijken vooral afgehaakt.


Dit patroon zien we in heel Europa. Uit de European Social Survey (2023) blijkt dat vertrouwen in politieke partijen en parlementen structureel laag blijft, terwijl de roep om directe inspraak toeneemt. Mensen zien niet per se een ‘sterke leider’ als oplossing, maar wel een model waarin ze zelf meer controle hebben. Meer democratie, maar hoe? Voor de één betekent dat directe inspraak en burgerberaden, voor de ander een terugkeer naar een mythologische tijd waarin ‘het volk’ de macht had – vaak zonder concreet plan hoe dat eruitzag. Sommigen willen de parlementaire democratie versterken, anderen zien een oplossing in een charismatische leider die ‘de elite’ omzeilt.


Dit is de paradox: de roep om verandering is luid, maar niet eenduidig. Dat creëert ruimte voor politici die inspelen op onvrede zonder structurele oplossingen te bieden.

De informatieoorlog die woedt, is een democratische tijdbom. Sociale media-platforms hebben de publieke ruimte niet gedemocratiseerd, maar gefragmenteerd.

Niet het debat, maar de algoritmes bepalen welke stemmen gehoord worden, en extreme, emotioneel geladen content scoort beter dan genuanceerd beleid.


Desinformatiecampagnes, vaak versterkt door buitenlandse actoren en politieke extremisten, ondermijnen het vertrouwen in instituties. Niet door een openlijk pleidooi tegen democratie, maar door een constante stroom van twijfel, waarbij feiten onderhandelbaar worden en wantrouwen de standaardinstelling is. Democratie kan niet functioneren als gedeelde waarheid verdampt. Maar wat betekent die roep om meer controle in de praktijk? Is het een verlangen naar referenda, zoals in Zwitserland? Een radicale herstructurering van het politieke systeem? Of is het vooral een symptoom van frustratie, zonder duidelijke richting?


Het gevaar is dat de elite deze signalen negeert of verkeerd interpreteert. Te vaak wordt wantrouwen gelijkgesteld aan extremisme, terwijl het eerder een teken is van een systeem dat niet functioneert zoals mensen het willen. Uit het boek Diploma Democratie blijkt dat lager opgeleiden en economisch kwetsbare groepen zich vaker buitengesloten voelen van de democratische besluitvorming. Niet omdat ze democratie afwijzen, maar omdat ze er geen invloed op ervaren.


Onderzoek naar sociaaleconomische groepen toont aan dat bepaalde groepen minder geneigd zijn te stemmen. Zo blijkt dat personen met een sociale uitkering het minst vaak naar de stembus gaan, met een opkomstpercentage van 70,9%. Daarentegen hebben gepensioneerden een hoger opkomstpercentage van 86,8%


Daarnaast is er een verschil in opkomst tussen leeftijdsgroepen. In 2023 was ruim de helft van de stemgerechtigden 50 jaar of ouder. Hoewel specifieke opkomstcijfers per leeftijdsgroep voor de verkiezingen van 2023 ontbreken, tonen eerdere onderzoeken aan dat jongere kiezers doorgaans een lagere opkomst vertonen dan oudere kiezers.


Ongelijkheid gaat over meer dan wat erin de portemonnee zit.

Ongelijkheid is niet alleen een sociaal-economisch probleem, het is een democratisch gif. Wanneer economische ongelijkheid groeit, volgt politieke ongelijkheid vanzelf. In de VS en het VK hebben decennia van neoliberale hervormingen de macht van vakbonden uitgehold, publieke voorzieningen uitgekleed en arbeid precair gemaakt. Niet toevallig zagen deze landen de opkomst van populistische bewegingen die de status quo afwezen.


Democratische instituties verliezen hun legitimiteit wanneer ze niet langer een mechanisme zijn voor herverdeling, maar een speeltuin voor de economische elite.

Dit is precies het vacuüm waarin populisten floreren. Ze beloven ‘de stem van het volk’ te zijn, maar geven zelden een concreet plan voor hoe die stem beter gehoord wordt. Het gevolg? Een voortdurende cyclus van teleurstelling: populistische partijen winnen, regeren, falen in het waarmaken van hun beloften, en laten een nog cynischer electoraat achter.


Kijk naar Italië, waar Giorgia Meloni’s Fratelli d’Italia in 2022 de macht greep met een harde, anti-establishment boodschap. Nu, amper twee jaar later, blijkt dat haar regering de fundamentele ongelijkheden niet heeft aangepakt, maar vooral symboolpolitiek bedrijft. En toch blijft haar partij sterk in de peilingen. Waarom? Niet omdat kiezers naïef zijn, maar omdat ze weinig alternatieven zien binnen een systeem dat hen systematisch buitensluit.


Hetzelfde patroon herhaalt zich elders. In Frankrijk flirt Marine Le Pen al jaren met de macht. Niet omdat Fransen massaal hunkeren naar een autoritaire leider, maar omdat de traditionele partijen hun vertrouwen hebben verspeeld. Uit onderzoek van het Institut Montaigne (2022) blijkt dat bijna 60% van de Franse kiezers zich ‘niet vertegenwoordigd’ voelt door de bestaande partijen.


Democratie functioneert niet alleen op basis van wetten en instituties, maar ook op basis van perceptie. Wanneer mensen het idee krijgen dat hun stem er niet toe doet, is de democratie in crisis – niet door een plotse omarming van autoritarisme, maar door een sluimerende erosie van betrokkenheid. Wie werkelijk macht heeft, is niet altijd wie we kiezen.


Multinationals, lobbygroepen en internationale financiële instituties drukken een veel zwaardere stempel op beleid dan de gemiddelde kiezer. In de EU onderhandelen grote bedrijven rechtstreeks mee aan wetgeving, in de VS worden verkiezingen gefinancierd door corporate super PACs. Het gevolg? Wetgeving die in theorie democratisch tot stand komt, maar in de praktijk de belangen van een kleine elite dient. Dit voedt de woede van burgers, die steeds vaker het gevoel krijgen dat stemmen een ritueel is zonder effect.


Dus, wat gaan we doen?

De uitdaging is dus niet om het spook van het fascisme af te wenden met abstracte waarschuwingen, maar om de democratie zó te hervormen dat mensen zich weer deel voelen van het systeem. Dat betekent minder focus op technocratische oplossingen en meer aandacht voor echte inspraak. Want zoals de cijfers laten zien: mensen haken af, maar ze zijn niet verloren. Nog niet.


Juist met een informatie-oorlog die rondraast, snap ik de angst van een bindend referendum. Voordat mensen met Brexit iedereen om de oren gaan slaan, er zijn genoeg opties om de burger meer te betrekken bij het politieke proces. 


Burgerberaden in Ierland en België:

  • Ierland heeft met succes burgerberaden ingezet voor gevoelige kwesties zoals het homohuwelijk en abortus. Deze beraden leidden tot referenda waarin de voorstellen werden aangenomen, wat de effectiviteit van burgerparticipatie benadrukt. 

  • België wordt internationaal erkend als pionier op het gebied van burgerpanels. Ondanks enkele kinderziekten zijn deze panels geëvolueerd tot een serieus instrument binnen de democratische besluitvorming. 


In Nederland wil men ivm. klimaat een burgerberaad, wat ontzettend goed is. Dit is echter uit te breiden op veel meer vlakken. Kijk bijvoorbeeld hoe drie van de vier Oekraïne niet willen steunen, terwijl het volk massaal voor is. Ook voor andere dingen of abortus in de grondwet moet, kan besproken worden via een burgerberaad. Zijn er nog andere opties?


Participatieve budgettering in Porto Alegre, Brazilië:

  • Porto Alegre introduceerde in 1989 participatieve budgettering, waardoor burgers directe invloed kregen op de besteding van gemeentelijke middelen. Dit initiatief leidde tot verbeterde publieke voorzieningen en versterkte het vertrouwen van burgers in de lokale overheid.


Democratie is geen vanzelfsprekendheid. Het is een systeem dat constant onderhoud en vernieuwing vereist. Het idee dat de enige uitweg uit politiek wantrouwen autoritarisme is, wordt door de feiten tegengesproken. Mensen verlangen niet naar een sterke man aan de top, maar naar een systeem waarin ze werkelijk invloed hebben. Dat betekent niet simpelweg méér verkiezingen of bindende referenda, maar het creëren van een infrastructuur waarin burgers structureel betrokken worden bij besluitvorming.


Burgerberaden, participatieve budgettering en andere vormen van directe inspraak bieden een alternatief voor de groeiende kloof tussen burgers en politiek. Ze bewijzen dat democratie niet hoeft te verzanden in cynisme of symbolische gebaren. Het zijn geen naïeve experimenten, maar bewezen methoden die in meerdere landen geleid hebben tot meer draagvlak, betere beleidskeuzes en een herstel van vertrouwen.


Als de democratie afbrokkelt, dan is de oplossing niet minder democratie, maar meer. Niet als abstract ideaal, maar als een concrete belofte: inspraak die verder gaat dan het stemhokje, invloed die niet ophoudt na de verkiezingen. De vraag is niet óf democratie zich moet vernieuwen, maar of we bereid zijn de macht daadwerkelijk te delen. Want een democratie die haar burgers serieus neemt, hoeft nooit bang te zijn voor de harde hand.


Recente blogposts

Alles weergeven

Comments


bottom of page